Wie Yannick Wijnants aan het praten krijgt over zijn hobby's en passies, heeft de indruk dat de man op zijn bijna 32 jaar al 5 levens heeft geleid.
Een spraakwaterval is er niks tegen en een interview verliep zelden zo vlot. De essentie eruit filteren is een ander paar mouwen. Wij proberen: Yannick is pianorestaurateur. Voila, u mag gewoon naar de prentjes kijken.
TOURETTE
“Ik ben heel handig en technisch, en van thuis uit mochten mijn broer en ik heel creatief zijn. Hameren, knutselen, muziek maken, tekenen, lezen, …
Op mijn 10 jaar ging ik notenleer doen. Dat was een vreselijke ervaring jong! Ik heb het syndroom van Gilles de la Tourette, wat maakt dat ik bij te veel impulsen dat kwijt moet in ticks. Die lessen waren zo theoretisch en ge moest daar stil zitten. Niks voor mij!”
Gedaan met notenleer dus. Maar niks was verloren, want zenuwachtige jongens moeten ergens hun energie in kwijt.
En op zijn 15e vond Yannick een piano wel een boeiend instrument. Voornamelijk omdat een vriend ne sjieke vleugelpiano in zijn living had staan.
“Ik ben maniakaal beginnen oefenen en heb mezelf dat aangeleerd, pianospelen. Ik vond een schoon liedje, zocht die partituren, en zorgde dat ik dat klavier kende. Het hielp wel dat mijn broer al speelde, die leerde me af en toe wel iets. Maar autodidact feitelijk.”
Op school volgde Yannick ondertussen Beeldende en Architecturale vorming, uiteraard op PIKOH. Na het middelbaar ging hij Beeldhouwen doen.
“Op het einde van het 3e jaar hebben ze me gebuisd en ben ik hem afgebold. 2 jaar heb ik een beetje rondgedwaald. Beetje Academie gedaan en in de Egel uw pintjes getapt.”
Paris s’eveille
Na 2 jaar was het genoeg geweest en vond Yannick dat hij volwassen moest worden.
Piano - restaurateur is iets waar hij, naar eigen zeggen, in gevallen is. Dat was geen keuze.
“Ik ben technisch aangelegd, ik prul graag aan dingen en ik speel piano. Een avondopleiding tot pianostemmer en - hersteller leek wel op mijn lijf geschreven.
Dat is een mix van handwerk met gevoel, het is beeldhouwen aan een piano. Een piano werd een functioneel beeldhouwwerk. En in die 2 jaar dat ik ‘s avonds naar Antwerpen treinde, heb ik weer alles maniakaal uitgezocht en mijn passie wel wat gevonden.”
Maar de eerste keer dat hij echt de liefde voelde voor zijn beroep, was bij Orchestra in Hasselt, waar hij op het einde van zijn opleiding piano's mocht gaan stemmen.
“Ik kwam ‘s avonds in het donker in die winkel binnen en ergens vanachter zat iemand een piano te stemmen. In het pikkedonker. Dat was de vader, die blind was geworden. Super speciaal moment.”
Wij pinken mee een traantje weg.
Dat rondhangen was er toch nog niet geheel uit, na die opleiding.
Yannick wou de echte romantiek in Parijs gaan opsnuiven door daar op straat wat accordeon te gaan spelen.
Hij kreeg er begod een plaatsje op het Fête de la Musique en wou blijven.
_“Gezien ik toch pianorestaurateur was, ben ik dan echt van deur tot deur gegaan naar allerlei ateliers, met de vraag of ze iemand zochten. Betalen wilden de meesten niet, dus heb ik een stage aangeboden.
Ondertussen vroeg ik de Erasmus beurs voor Jonge Ondernemers aan bij de Europese Commissie en begon ik in bijberoep, in Hasselt, Atelier Herkenrode, voor pianostemmen, herstellen en restauratie. Ik kon nog wat in Parijs ronddwalen!”_
Parijs was waar Yannick echt in contact kwam met oude Franse piano’s en pianorestauratie. Hij noemt het een tijd van zelfkennis, zelfontwikkeling, ontdekkingen en esthetische pornografie.
Wij onthouden: porno! Allemaal naar Parijs! Wij leggen een bus in!
Ik wil tot de ziel van een piano doordringen.
JA MA GODVERDOMME
Uiteindelijk is Yannick, zoals u merkt, terug in Hasselt beland met een 131 jaar oude vleugelpiano die hij restaureert.
“Een ouder instrument kunt ge echt opvoeden, heerlijk! Dat heeft veel betere kwaliteit en is niet zo agressief. Het krijgt een eigenheid doorheen de jaren.
Oudere piano’s zijn ook handwerk, nu is dat freeswerk. Zo een frees peert door dat hout, waar bijvoorbeeld een handschaver zich eerder een weg zoekt. Een beetje zoals hout klieven en hout hakken.”
Wees er trouwens maar zeker van dat Yannick instrumenten opvoedt. Hij maakt zijn eigen gereedschap, en bijna zijn we vertrokken op een rondleiding, mèt naam en toenaam, van al het materiaal in zijn atelier.
Maar gelukkig moeten we nog tellen!
En vermits iemand bij De Kleine Ring wat autistisch ingesteld is, wordt er daadwerkelijk geteld.
De (heel oude) vleugel heeft een trekkracht van 20.000 kilo op de snaren staan. Het zijn 241 snaren, 88 hamerkopkes, 65 dempertjes (of tête de gendarme), 88 toetsen, waarvan 36 zwarte, 52 witte. 3 poten en 3 pedalen. Minstens 6 verschillende soorten hout, zoals beuk, franse eik, palissander, fijnspar, linde (en ivoor) in de toetsen en ook nog ergens ebbenhout.
Als ge goed werk wilt leveren, moet ge goeie tools hebben.
Yannick heeft het trouwens wel voor oude dingen.
“Mijn sofa, die heb ik op straat gevonden! Ik was daar zo blij mee! Ik had de dag ervoor een assenbak op de vensterbank gezet, voor wie hem mee wou nemen. Die was na een paar uur al weg. In ruil kwam ik een even later op straat een zetel tegen, ook daar gezet om mee te nemen.”
Past perfect bij zijn accordeon, waar hij heeft op leren spelen omdat zijn broer en hij een piano moesten delen. Broer leerde accordeon spelen, en Yannick was weer geïntrigeerd. U raadt het: zelf aangeleerd!
Ik wil doen wat ik graag doe en ik ga daar niet van afwijken.
Voor wie dit interview trouwens enkel leest om te weten hoe het met die Tourette zit: Yannick werkt dat handig weg in alledaagse (zenuwachtige) handelingen en zegt af en toe eens “Ja ma godverdomme”.
Er werd dus niet heel de tijd tieten geroepen, tot onze spijt.
TV kijken is tijdverlies.